donderdag 23 januari 2014

retrograde amnesie

Het bespieden van mijn prooi, heeft naar mijn schatting nog een drietal uren geduurd. Ik herinner mij een heel eind langs de Seine te hebben gewandeld, waar ik vaak geliefden arm in arm passeerde. Waarom, oh waarom is mij dit geluk zo snel ontnomen geworden. Alleen bij het oprakelen van deze herinnering komt de boosheid, woede als een kronkelende slang naar boven en maakt zich meester van mijn zijn. De afstand tussen mij en mijn prooi wordt op sommige momenten zo klein dat
mijn reukzin de amandelgeur van haar haar waarneemt. het beangstigde mij dat zij zich niet omdraaide, zou zij zich berusten in haar lot?
Al deze gebeurtenissen staan in mijn geheugen gegrift alsof ze gisteren gebeurt zijn. Elke detail van haar kan ik me zo voor mijn geest halen, elke plooi in haar lange gebloemde rok; haar nauwsluitende grijs jasje met vilten kraag. Het moment waar ik als jager op gewacht heb veroorzaakte zo een adrenalinestoot door heel mijn lichaam en nu komt het moment dat ik ontzettend verafschuw.
Achteraf heb ik vernomen dat  dit in de medische wereld retrograde amnesie wordt genoemd of in de volksmond geheugen verlies. Als mijn lichaam blootgesteld geraakt aan zo een hoge concentratie adrenaline dan vergiftigd dit mijn hoofd,mijn geest.
Ik ben jullie het antwoord schuldig of ik al dan niettemin een moordenaar ben. Ik twijfel of ik Belle du jour gewurgd heb, ik wou ze wel wurgen, maar ik vrees dat ik al bij al toch niet het lef heb gehad.
Ik twijfel, ik lijd, ik weet het niet meer, wil ik het wel weten?

donderdag 16 januari 2014

Mijn uitstap naar parijs

Ik moet jullie iets bekennen, na de moord op Belle Du jour heeft mijn leven een andere wending aangenomen. Door dat éne moment, het moment dat het leven bij belle vervloog, is mijn leven voor goed veranderd. En het gevoel dat ik hierbij had, na die jaren van gevoelloosheid, kommer en kwel zorgde ervoor dat ik veranderde in de grootste seriemoordenaar die Frankrijk ooit gekend heeft.
Toen ik, een 4 tal maanden na dat moment, ontboden was in het hooggerechtshof In Parijs ben ik 's avonds verdwaald geraakt in de donkere smalle steegjes van Parijs, op het moment van die zwerftocht door de achterbuurten van de grote stad en in tegenstelling tot de doodsheid van ons klein dorpje, was ik verrast van de levendigheid van onze hoofdstad. Ik denk dat het een uur of half 2 's nachts was toen ik in de Rue de la destination verzeild geraakte toen mijn pad het pad van een jonge frêle vrouw kruiste.
Zij groette mij, knikte haar hoofd en de mooie tint van haar huid viel mij direct op.
Ik bleef perplex staan , een seconde twijfel, toen draaide ik mij resoluut om en volgde haar ongemerkt door de steegjes. Steeds een meter of 20 achter haar aan. Het deed mij denken aan mijn kinderjaren, als we verstoppertje speelde in het bos, alleen hier in Parijs was het duizend maal spannender. Op zeker moment bleef zij plots staan en draaide haar hoofd, zou ze voelen dat ik haar bespiedde? Ik had net genoeg tijd om mij te verstoppen in een portaal van de gilde van de mandenvlechters. De adrenaline raasde door heel mijn lichaam, ik voelde het gebons van mijn hart tot in mijn keel. De jacht op de prooi is mooier als het doden op zich.

De kille moord op Belle du jour

A l'amour profonde, puis un nuit d'hiver, plus rien semble claire. De woorden die mijn geliefde Clélis mij toestuurde in de brief na onze eerste ontmoeting schoten door mijn hoofd. Zij blijven eeuwig toepasselijk. Hoe ik ongemerkt ben weggeraakt van die noodlottige avond bij de rivier met Belle du jour is nog steeds een raadsel. Het hele dorp is op zoek naar de kille moordenaar die het frele meisje zo brutaal vermoord heeft. Haar vader, de dorpsherbergier heeft op mijn schouder zitten uithuilen, en ik heb hem met troostende woorden opgevangen en mijn afschuw over het gebeurde betuigd.
Nooit heb ik beseft dat mijn macht en aanzien als procureur zo groot is dat ik boven elke vorm van verdenking sta. Macht is een onverzadigbare verslaving, men wordt gezien en gehoord, op het moment dat je van dit alles geproefd hebt is er geen weg terug, je wil meer macht, meer aanzien in die onverbiddelijke strijd naar meer, dan maak je enkele vrienden maar vooral veel vijanden.
De meeste ruzies ontstaan door jaloezie en afgunst, vele oorlogen vinden hier hun oorsprong, samen met hebberigheid.
Geen enkel van deze emoties heeft een belang gespeeld in mijn leven, enkel de liefde voor mijn overleden vrouw is doorslaggevend geweest op de verdere loop van mijn leven.

zondag 1 december 2013

Noodlottige ontmoeting met Belle du jour


Nu ik terugkijk naar die noodlottige dag dat Belle  du jour mijn pad kruiste op die barre, ijskoude winteravond en mij riep, komt die ijskoude sluier weer over mijn kil hart, wat was ze mooi en puur. De gelijknis met mijn overleden vrouw Clélis trof mij als een mokerslag in mijn gezicht, zelden zijn gezichtstrekken zo zuiver, zo puur, het was een weerspiegeling van die prachtige winteravond. De sneeuw die door het maanlicht ineens volledig opklaarde, de wereld gehuld in een prachtig maagdelijk wit gewaad, die ons de verdorvenheid van de mensheid doet verbleken en vergeten. Haar hoog stemmetje had iets breekbaar op het moment dat ze zich tot mij wendde, toen ze me vroeg of ik haar kon helpen met de zak vol steenkool over het muurtje van de rivier te tillen, ze sloeg haar ogen naar mij op, mijn ziel raakte verlamd toen haar smaragd groene ogen mij liefdevol aankeken, er knakte  iets in mij. Niemand had het recht om mijn ziel zo te raken, met de dood van mijn geliefde had ik gezworen om mijn menselijke kant voor immer te ontgoochelen, geen emotie meer toe te laten, de plechtige belofte om de dood onophoudelijk in mijn hart en ziel vast te houden. Belle du jour zorgde er voor dat ik deze belofte niet kon nakomen, de oorspronkelijke gevoelens van ontzag en aanbidding sloegen razendsnel om tot woede en razernij; Na al die jaren kan ik mij nog steeds herinneren hoe ik mijn verkleumde handen in mijn kille lederen handschoenen propte en in een vloeiende beweging mijn handen om haar smal bleek halsje sloeg mijn duimen kruiste zich ter hoogte van haar keel. Zij sprak niet, ze keek mij aan met een begrijpende blik en er rolde een traan over haar bleke wang, toen ik mijn handen van haar halsje wegnam had haar huid de kleur van het sneeuwtapijt. Ik draaide mij om en bedacht dat Clélis nu vermoedelijk opgelucht en blij zou zijn, de kilte, de dood was terug aanwezig in mijn hart en ziel. Ik kon gewoon terug mezelf zijn , de man zonder gevoelens die zijn aardse tijd door moet komen met pijn, en gebukt onder zijn lijden de wereld moet aanschouwen.

maandag 18 november 2013

Ik ben Pierre-Ange Destinant

Het is de eerste maandag van december. Ik wandel op de zo vertrouwde weg naar mijn kasteel. Het was al donker, de donkerste periode van het jaar, om 16 uur begint de wereld al te verkleuren, het schrijl licht van de decemberzon die de sneeuw een verblindende weerkaatsing geeft wordt plots vervangen door een sombere verkilling, de duisternis treedt deze periode van het jaar onverbiddelijk snel op.
De weg van het gerechtsgebouw naar huis ken ik blindelings, ik hoef geen licht. elke kassei, elke borduur weet ik genadeloos te vinden, te ontwijken, al die jaren loop ik liever met mijn aangezicht naar de grond gewend dan dat ik mijn medemensen hoef aan te kijken.
Met het plots verdwijnen van mijn geliefde vrouw, is er een kilte in mijn  hart gekomen, een enorme sluier van droefheid en onverschilligheid. Deze onverschilligheid is het ergste wat mij overkomen is , ik had liever haat of woede gevoeld, dan is er nog enige binding met deze aardse werkelijkheid, onverschilligheid is geen gevoel , het is een vrieskou die zich zowel in mijn hersenen als in mijn hart gevestigd heeft, een symbiotische verbinding, een lijden dat onbeschrijfelijk is, een hels gevoel dat mij gevormd heeft, of beter mij misvormt heeft. Al mijn interesses zijn weggemaaid, met de zeis des doods, geen mens kan mij nog raken, niet boeien, bij het uitspreken van een vonnis zie ik niemand, het gehuil van een veroordeelde hoor ik niet, de tranen zie ik niet, hun doodangst voel ik niet. En toch ben ik gedoemd om mijn aardse tijd uit te zitten, om te slenteren in het heden.